Voordracht tips

Voordragen, een kunst apart

Het is altijd handig om tips te ontvangen die jou helpen jezelf te verbeteren. Ook voor dichters geldt dat. Wie ervoor openstaat, kan zijn voordeel ermee doen.

Met dank aan een dame die zich Betje Sonnetje noemt

Hoe kun je zo goed mogelijk jouw gedichten overbrengen op de toehoorders?


  1.  Bestudeer het gedicht Welke gevoelens roept dit gedicht bij je op? Wat wil je ermee zeggen? Zitten er stukjes in die speciale aandacht vragen? Hoe staat het met verstaanbaarheid en begrijpelijkheid? Wat kun je doen om alles goed verstaanbaar en begrijpelijk te maken? Hoe kun je het begin en het einde stevig neerzetten?
  2. Kies een invalshoek Wat wil je zeggen met dit gedicht? Als je dat nog niet helemaal duidelijk had, is het nu tijd om daar een beslissing over te nemen.
  3. Probeer mogelijkheden uit Lees het gedicht hardop. Probeer hoe het klinkt als je snel leest, als je langzaam leest. Misschien wil je sommige stukjes sneller doen en andere stukjes langzamer. Probeer het eens op een paar manieren. Bedenk waar pauzes kunnen komen. Waar je kunt inademen. En waar je met je stem omhoog of omlaag kunt gaan.
  4. Kies (en maak aantekeningen in het gedicht) Als je weet hoe je het wilt voordragen, maak dan aantekeningen in het gedicht: omhoog, omlaag, korte rust, langere rust, vertragen, versnellen.
  5. Laat het iemand horen Als je iemand kent die naar je wil luisteren, lees het dan eens voor aan die persoon. Het is wel belangrijk dat het iemand is die op een vriendelijke, opbouwende manier commentaar geeft. Anders heb je er weinig aan, en kun je deze stap beter overslaan.
  6. Stel het je voor, beeld voor beeld Ga nu nog eens door het gedicht en stel je alle beelden voor. Die beelden moet je helder voor ogen hebben bij het voordragen. Als jij het goed voor je ziet, dan ziet je publiek het waarschijnlijk ook.
  7. Oefen, oefen, oefen Wat moet ik hier nog van zeggen? Musici studeren wel vijf uur per dag, waarom zou je een gedicht dan moeten kunnen voordragen zonder oefenen?
  8. Sta, adem, rust Draag liefst stevige schoenen. Zet je benen iets uit elkaar, ongeveer schouderbreedte. Zorg dat je tenen recht naar voren staan. Sta rechtop en ontspannen, zak een piepklein beetje door je knieën. Adem in en concentreer je. Adem uit en kijk de zaal in. Adem in en begin.
  9. Breng je geluid de zaal in Stel je voor dat je zo groot bent dat je de hele zaal vult, tot in de verste hoeken.
  10. Neem de tijd Neem alle tijd die je nodig hebt, inclusief pauzes. Terwijl jij je op het volgende beeld concentreert, heeft je publiek de tijd om het vorige beeld op zich in te laten werken. Zet vooral het begin en het slot rustig en krachtig neer.